
Thema Verkeer
Vanaf maandag 12 september werken wij over het thema verkeer. Hieronder kunt u de taal en rekendoelen vinden. Ook ziet u welke woorden we leren en welke liedjes we zingen.
Taaldoelen:
- Kan 10 details op een plaat aanwijzen
- Kan verschillen tussen zien en benoemen
- Vormen: cirkel, driehoek, vierkant
Rekendoelen:
- Kan de eigen lengte meten
- Experimenteert met inhoud: overgieten, vullen, legen
- Kent de voorzetsels: voor, achter, op
- Navouwen
- Kan eerlijk verdelen
Woordenschat:
Paraplu: de bestuurders
De fietser
De motorrijder
De ruiter/de amazone
De kapitein/stuurman
De buschauffeur
De machinist
De piloot
Paraplu: de verkeersborden
De cirkel
De rechthoek
Het vierkant
De ruit*
De driehoek
Paraplu: de vervoersmiddelen
De auto
De trein
De metro
De scooter*
De tram
De motor
De fiets
De step
De bus
Het vliegtuig
De helikopter*
De vrachtwagen
Het paard
De boot/het schip*
Spin: de fiets
De band
Het zadel
De remmen
De trappen
De fietspomp
Het slot
De reflector*
De lichten
De ketting*
Spin: met de trein
Het kaartje
De treinconducteur*
De machinist*
De passagiers*
Het station
De omroepster*
Het logo
De OV chipkaart
Het fluitje
De rails
Spin: veilig verkeer
Het stoplicht/het verkeerslicht
Het zebrapad
Oversteken: links/rechts
De verkeersregelaar
De vluchtstrook
De liedjes
Op straat: https://youtu.be/9lRTiNQwhU8
Wielen van de bus: https://youtu.be/cWHc_GoC0-g
Terug