Thema Ridders en kastelen
Van maandag 31 oktober t/m vrijdag 18 november 2022 werkt groep 2 over Ridders en kastelen.
Taaldoelen
-Er wordt over de seizoenen gesproken: wat is de volgorde van de seizoenen en welk weer hoort bij welk seizoen.
-We gaan verder met rijmwoorden/rijmzinnen.
Woordenschat
-Woordspin de ridder: de ridder, de helm, het schild, het zwaard
-Woordspin het kasteel: het kasteel, de toren, de ophaalbrug, de kantelen, de gracht, de vlag, het vaandel, het valhek, het venster, de fakkel
-Woordspin de seizoenen: de herfst/het najaar, de winter, de lente/het voorjaar, de zomer
-Woordspin de prinses: de prinses, de japon/de jurk, de kroon, de parelketting, de troon
-Woordspin het gevecht: het gevecht, de boogschutter, de draak, strijden
-Woordspin de wapens: de wapens, het kanon, de katapult, de lans, de pijl en boog, de speer, het zwaard
-Woordspin het harnas: het harnas, de maliënkolder, het metaal
-Woordspin de nar: de nar, dansen, de grappenmaker, de hoed, de luit, de staf
Rekendoelen
-Begrippen zwaar-zwaarder-zwaarst, licht-lichter-lichtst
-Wegen met de hand en met een balansweegschaal
-Splitsen van getallen (met voorwerpen) onder de 10
-Bewegingen van anderen nadoen
-(Na)bouwen van kastelen met blokken, clicks, duplo enz.
Terug